Tien gouden regels voor het meten van je bloeddruk
- Rust ongeveer 5 minuten voordat je je bloeddruk meet.
- Consumeer geen nicotine of koffie in het uur voordat je de meting uitvoert.
- Voer geen meting uit wanneer je dringend moet plassen.
- Voer metingen uit op een blote bovenarm en terwijl je recht zit.
- Als je een polsmonitor gebruikt, houd de manchet dan ter hoogte van je hart tijdens de meetprocedure. De manchet van een bovenarmmonitor is automatisch gepositioneerd op de juiste hoogte.
- Praat of beweeg niet tijdens de meetprocedure.
- Wacht ten minste één minuut tussen twee metingen, zodat de bloedvaten niet samengedrukt zijn, om voor te bereiden voor een nieuwe meting.
- Leg de datum en tijd vast, alsook de waarden en geneesmiddelen die je mogelijk hebt genomen.
- Voer regelmatig metingen uit. Zelfs als je waarden verbeterd zijn, moet je ze blijven controleren.
- Voer metingen altijd op hetzelfde tijdstip uit. Omdat een persoon zo'n 100.000 verschillende bloeddrukmetingen per dag heeft, zijn individuele metingen niet significant. Enkel regelmatige metingen uitgevoerd op hetzelfde tijdstip elke dag, of gedurende een langere tijdsperiode, geven een betekenisvolle beoordeling van bloeddrukwaarden.