1. Waarom geeft de arts liever geen antibiotica?
Heb je griep of ben je verkouden? Dan gaan antibiotica je niet helpen. De boosdoener bij griep of verkoudheid is een virus. Virussen voelen niets van antibiotica.
Keelpijn of flink aan het hoesten? Dat kan wél van een bacterie komen. Daar zou je dus antibiotica tegen kunnen gebruiken. Toch adviseert de richtlijn voor huisartsen om ook bij hoesten en keelpijn geen antibiotica voor te schrijven, maar het lichaam op eigen kracht te laten herstellen, eventueel met hulp van een pijnstiller. De antibiotica kunnen bijwerkingen geven, zoals diarree. Maar het belangrijkste nadeel is dat bacteriën makkelijker resistent worden tegen antibiotica.
2. Wat is antibiotica-resistentie?
Als een bacterie niet meer gevoelig is voor een antibioticum, is die bacterie daartegen resistent. De bacterie heeft zichzelf leren beschermen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als niet alle bacteriën gedood worden door een antibioticakuur. De bacteriën die overleven, zijn niet meer gevoelig voor het antibioticum en kunnen zich blijven vermenigvuldigen.
3. Hoe kun je een resistente bacterie oplopen?
Dat kan overal, maar het risico is groter tijdens een opname in een buitenlands ziekenhuis. Resistentie komt namelijk relatief veel voor in ziekenhuizen in Zuid-Europa en in Azië. Dat komt doordat artsen in die landen makkelijker antibiotica voorschrijven. Je kunt ze soms zelfs halen zonder recept.
Daarom krijg je als patiënt in een Nederlands ziekenhuis ook standaard de vraag of je in een buitenlands ziekenhuis opgenomen bent geweest. Ook mensen die werken in de veehouderij zijn een risicogroep omdat boerderijdieren drager kunnen zijn van resistente bacteriën.
Je kunt resistente bacteriën bij je dragen zonder dat je daar ziek van wordt. Probleem is dat je andere mensen, met een verminderde weerstand, kunt besmetten. Die kunnen dan wel erg ziek worden.
4. Waarom is antibiotica-resistentie zo’n groot probleem?
Als een resistente bacterie een infectie veroorzaakt, heeft een arts minder mogelijkheden om die infectie te behandelen. Gelukkig zijn er meerdere soorten antibiotica. Een bacterie kan resistent zijn tegen het ene antibioticum, maar gevoelig zijn voor het andere. De arts kan de bacterie laten kweken en onderzoeken welk antibioticum nog wel werkt. Als de arts dat weet, schrijft hij het juiste antibioticum voor.
Maar sommige ziekteverwekkende bacteriën zijn resistent tegen vrijwel alle antibiotica. Dat is een groot gezondheidsprobleem. Het is voor artsen heel lastig om infecties door deze multiresistente bacteriën te behandelen.
5. Moet je een antibioticakuur altijd afmaken?
Als je bij een eenvoudige infectie te lang antibiotica blijft gebruiken, veroorzaakt dat resistentie. Wetenschappers zeggen daarom dat het niet altijd goed is om een kuur af te maken. Toch staat in de bijsluiter van antibiotica nog steeds 'kuur afmaken'. Hoe zit het nu? Het is niet slim om op eigen houtje een antibioticakuur te stoppen, want soms is het juist wel belangrijk om de kuur af te maken. Dat kun je zelf niet goed overzien. Overleg dus eerst met de arts als je overweegt te stoppen.
6. Wat kun je zelf doen om een resistente bacterie te voorkomen?
Gebruik geen overgebleven restjes antibiotica. Was je handen voor het bereiden van eten, na toiletbezoek en nadat je de hond hebt geaaid.
Bron: Gezondheidsnet